Directeur Jenevermuseum Diederik von Bönninghausen:

'Géén ballonnen en dansmariekes, wél focus op het cultureel erfgoed'

'Géén ballonnen en dansmariekes, wél focus op het cultureel erfgoed'

SCHIEDAM - Diederik von Bönninghausen is aan zijn derde maand bezig als directeur van het Nationaal Jenevermuseum. Zo'n 'eerste honderd dagen' in een nieuwe baan is een periode dat alle zeilen bijgezet moeten worden, wat persoonlijk voor hem een extra uitdaging zal zijn, aangezien hij drie maanden geleden voor het eerst vader is geworden.

door Jan Schrijver

De nieuwe directeur van het Jenevermuseum is getrouwd met Charlotte en is de trotse vader van zoon Max. "Je kunt me gerust een laatbloeier noemen", zegt de 52 jarige Diederik met een glimlach op het gezicht. "En dat geldt ook voor mijn loopbaan in de museumwereld, waar ik op mijn 31ste in ben gaan werken. Ik voelde me er meteen helemaal thuis en dat voel ik me nog steeds. Mooi toch dat je van je hobby - het beheren van ons cultureel erfgoed - je werk kunt maken."

Hij studeerde rechten aan verschillende universiteiten in ons land. "Zonder het overigens af te maken, moet ik zeggen, maar een dergelijke studie is zeker van waarde in het werk dat ik doe. Later heb ik in Rotterdam aan de Erasmus Universiteit een meer op mijn vak gerichte korte studie gedaan, Kunst- en Cultuurmanagement."

Is er naast zijn drukke werk en hobby ook nog tijd voor sport? “Driemaal in de week een flinke wandeling maken - en dan heb ik het over wandelingen van anderhalf uur – dat probeer ik er wel in te houden. Maar met andere sporten heb ik niet zoveel. In mijn jeugd heb ik wel gehockeyd, dat wel. Zoals gezegd, mijn vrije tijd besteed ik met name aan het in stand houden en doorgeven aan volgende generaties van ons cultureel erfgoed.”

diederik2

Zo is hij sinds vorig jaar oktober voorzitter van de vereniging ICOM Nederland. De ICOM is een internationale vereniging van kleine musea. Ook is hij voorzitter van Stichting Het Nederlands Interieur. Bovendien beheert hij in een Nederlandse stichting een - uit familiebezit afkomstige - kleine burcht net over de grens in Duitsland.

Is hij van adel, is de vraag die zich dan aandient? "Ja, maar slechts jonkheer hoor", zo antwoordt hij desgevraagd. Maakt dat het niet moeilijk werken in een van oudsher industriestad als Schiedam? "Het zal in bepaalde situaties deuren kunnen open en dan doe ik dat. Maar ik sta me er geenszins op voor. En net als de meeste mensen moet ik gewoon werken voor mijn geld. Vorige banen van mij waren ook in kleine musea zoals Panorama Mesdag en Museum van Loon (een oud grachtenhuis in Amsterdam, red.). Het leuke van werken in een klein museum is dat je - ook als directeur – alles zelf mag doen, of, dat je alles zelf moet doen. Er is een grote variatie aan werkzaamheden. Als het nodig is steek ik zelf ook letterlijk de handen uit de mouwen. De mensen kijken misschien vreemd op als ze mij hier de toiletten zien schoonmaken, maar als het zo uitkomt en het nodig is, doe ik dat. Even later die dag buig ik me over de praktische vraagstukken zoals een renovatie waar we nu mee bezig zijn en het Jeneverfestival dat we eind november houden, maar ook over beleidsstukken. Kort gezegd, als museum moeten we nù openzijn, en ook in de toekomst moeten we dat zijn."

Was 2019 een recordjaar voor het Jenevermuseum, 2020 was door de coronacrisis een rampjaar en 2021 zal ook geenszins een bevredigend jaar zijn qua bezoekersaantallen en financieel resultaat. Na het vertrek afgelopen december van directeur Marjolein Beumer, was Peter Elderman ongeveer een halfjaar interim-directeur. “De interim directeur heeft diverse ingrepen moeten doen die na het coronajaar noodzakelijk waren, hetgeen helaas niet zonder gevolgen was voor enkele medewerkers. Het heeft voor een degelijk basis gezorgd, waarmee we als museum – waar geschiedenis een belangrijke plaats heeft - nu weer verder kunnen met onze toekomst”, zo weet Von Bönninghausen. Met één van de medewerkers lopen de onderhandelingen nog, maar daarover kan hij lopende de onderhandelingen geen mededelingen doen. Het team van het Jenevermuseum bestaat uit tien vaste krachten en vijfentwintig vrijwilligers.

Diederik von Bönninghausen stapt eigenlijk net in bij het Jenevermuseum, in de periode dat de museale wereld weer op gang moet komen. “De toeloop aan Chinese, Japanse en Amerikaanse toeristen kunnen we voorlopig uit ons hoofd zetten. De Belgen, Denen, Duitsers en Fransen en ook andere in de jeneverindustrie geïnteresseerde Europese toeristen zullen hopelijk eerder de weg naar Schiedam weer weten te vinden. Voor de binnenlandse museumbezoekers is de stap naar het museum weer sneller gezet, zeker ook met aansprekende activiteiten als het Jeneverfestival, dat we in de naast het museum gelegen Havenkerk houden.

Dat we – meer dan voorheen -  voor de Schiedammer ook een 'gastvrije huiskamer' willen zijn, is al goed ingezet, met nu bijvoorbeeld een expositie en lezingen van de Historische Vereniging Schiedam en binnenkort een tentoonstelling van de jubilerende Stichting KunstWerkt. We noemen dat ‘Stad te gast’. We willen daartoe ook samenwerken met het Stedelijk Museum Schiedam en de bibliotheek. We komen in samenwerking met de bibliotheek met een literaire activiteit, waarbij het ‘jenever gaat sneeuwen’, met medewerking ook van het Jenevermuseum Hasselt.”

diederik4

De enthousiaste Von Bönninghausen maakt een kanttekening: “Ik wil wel de verwachtingen temperen: volgend jaar zullen we moeten zien als een tussenjaar, een hersteljaar. We moeten als museum naar onszelf kijken en de vragen beantwoorden: wat kunnen we als museum zijn en wat willen we zijn? Wat kunnen we bijdragen aan de Schiedamse identiteit? Wat is het complete verhaal? Het gaat immers niet alleen om de glorie. Laat ook de zwarte kanten zien van de industrie, de roet die vroeger neerdaalde op de stad, het harde werken van de mensen in de distilleerderijen, de drankzucht die er was en de bestrijding ervan.

Kom niet met franje van laserstralen, ballonnen en dansmariekes, maar focus je op de kern van het product en de jeneverindustrie, op het doorgeven van ons cultureel erfgoed. Over dat soort dingen moeten we goed nadenken.”

Wat in ieder geval als een paal boven water staat voor de nieuwe directeur: bezoekers moeten altijd centraal staan. “Bezoekers zijn te gast. Die gastvrijheid moeten ze voelen. Daarom ben ik zo blij dat we nu van die – hoe begrijpelijk ook met corona – verplichte route binnen het museum af zijn. Ze moeten vrij kunnen rondlopen, dwalen door de gangen en zalen, alle deurtjes kunnen proberen, krakende vloeren onder hun voeten moeten horen.”

Als museum wil je potentiële bezoekers graag over het voetlicht brengen wat er goed is aan een museum, waarom het een bezoek meer dan waard is. Binnen de wereld van de musea moet je echter ook je ‘fouten’ willen delen. “Het is leuk te vertellen wat je als museum goed doet, maar het is ook belangrijk om elkaar te laten weten wat er minder goed gaat of ging. Niet alleen voor mij maar ook voor de andere medewerkers van het museum is netwerken binnen de wereld van de musea en van elkaar leren belangrijk.”

Nu en in 2022 staat het museum dus in de steigers, letterlijk (de verbouwing van de stokerij) en figuurlijk (het maken van beleid), waarna in 2023 een toekomstbestendig Jenevermuseum de weg omhoog weer goed te pakken wil hebben. Daarbij spreekt Von Bönninghausen nog een wens uit: “We hebben in het museum vaste en wisselende exposities. We kunnen putten uit een fantastische collectie, waarvan een groot deel in ons depot ligt; dat is bij De Kuyper. Hoe mooi zou het zijn als we dat af en toe eens open kunnen stellen.”

Hieronder zie je een interview op video, door Jan Willem de Boer van JW TV Schiedam.

06-10-2021