De ondernemer, de dood en belastingen (deel 2)

De ondernemer, de dood en belastingen (deel 2)

SCHIEDAM - Een van mijn eerdere columns ging over de fiscale gevolgen van het overlijden van een ondernemer. De situatie van de onderneming in de BV-vorm heb ik toen onbesproken gelaten. Daarom kom ik er nu op terug. Want - zonder al gelijk angst aan te jagen - het fiscale belang is groot. Zonder de nodige aandacht en voorbereiding betaal je al snel (te) veel belasting.  

door Jeroen de Vos

Stel je hebt al jarenlang een mooie winkel. Zelf opgebouwd. In de BV-vorm. Ook het winkelpand zit in de BV. Winkel en pand samen zijn zeker 1 miljoen euro waard en je zou de zaak graag nalaten aan je twee kinderen en we gaan er hier vanuit dat je geen echtgenote/echtgenoot of geregistreerde partner hebt. 

Als je niets doet, gebeurt bij overlijden van de voorbeeldwinkelier in grote lijnen het volgende. 

1) Het vererven van de BV wordt hetzelfde behandeld als een verkoop van de BV. Je betaalt (postuum) 26,9% inkomstenbelasting (IB) over de “verkoopwinst” van de totale onderneming. Heb je bij oprichting ooit € 1.000 gestort, dan is de inkomstenbelasting dus 26,9% over een miljoen minus € 1.000 is bijna € 269.000.

2) De twee kinderen betalen erfbelasting over de onderneming. De erfbelasting bedraagt voor kinderen 10% tot 20%. Ieder verkrijgt 50% van de BV. Dus € 500.000 aan waarde. Daar mag weliswaar de onder punt 1 genoemde IB worden afgetrokken, maar dan nog is ieder van hen ruim € 60.000 erfbelasting verschuldigd.       

Kortom: niets doen kost in totaal € 389.000 belasting! Dat kan gelukkig voorkomen worden. Zowel in de IB als de erfbelasting zijn daar mogelijkheden voor. 

1) In de IB kan de belastingclaim worden doorgeschoven. Zo verschuiven de aandelen “geruisloos” naar de volgende generatie. Let op! Dit moet schriftelijk worden verzocht bij de belastingdienst. Een andere belangrijke voorwaarde is dat doorschuiven niet kan als sprake is van beleggingsvermogen (denk aan: spaargeld, effecten en verhuurd onroerend goed). 

2) In de erfbelasting geldt een vrijstelling van globaal € 1.000.000 plus 83% van het meerdere. In ons voorbeeld is dus alles vrijgesteld. Maar let op! Die vrijstelling krijg je niet zomaar. Hij wordt alleen verleend op schriftelijk verzoek. En de onderneming móet vijf jaar worden voortgezet. Wordt binnen die vijf jaar verkocht, gestopt of gaat de winkel failliet, dan moet alsnog erfbelasting worden betaald.

Je leest het goed: wie op tijd verzoekt en zich aan de andere voorwaarden houdt, betaalt geen € 389.000 maar € 0 belasting! 

Deze riante regeling staat onder politieke druk en wordt waarschijnlijk versoberd. 
Wie dat voor wil zijn, zou zijn BV ook tijdens het leven al kunnen schenken. Maar daarover wellicht in een volgende column meer…  

Foto: drs. Jeroen de Vos RB, 
belastingadviseur en partner bij MRVO accountants belastingadviseurs

Hier lees je de vorige column, De ondernemer, de dood en belastingen (deel 1)

 

09-09-2021